Paletspelen zijn traditionele precisiespelen uit West-Frankrijk waarin je punten wint door schijven (in messing of lood) op een plank (in lood of hout) te werpen. Net als bij petanque win je het spel door het dichtst bij de 'maître' (het equivalent van het buutje) uit te komen. Paletspelen speel je één tegen één of in 2 teams van 2 tot 4 spelers.

BRETOENS WERPEN OF VENDÉE-WERPEN?

Hoewel ze een gelijkaardige naam dragen en er in beide spelen met schijven naar een plaat gegooid wordt, zijn Bretoens werpen en Vendée-werpen verre van hetzelfde! De schijven en platen bestaan uit andere materialen en ook het aantal te winnen punten verschilt. Bovendien gaat het om gescheiden federaties en competities. Het Bretoense werpspelgaat uit van 2 spelers of 2 teams van 2 tot 4 spelers en maakt gebruik van een houten plank en gietijzeren schijven. Het gaat erom de schijven over een afstand van 5 meter op een plank te werpen en punten te behalen door zo dicht mogelijk bij de 'maître' (een kleinere schijf) te belanden. Bij 12 punten win je het spel! HetVendée-werpspel speel je dan weer met schijven in gietijzer (of messing) op een loden plaat. Ook hier staan 2 spelers of 2 teams van 2 tot 4 spelers tegenover elkaar. Indien je met schijven in messing speelt, probeer je de kleine schijf op de loden plaat te werpen over een afstand van 2,8 meter. Met gietijzeren schijven is de afstand 3,8 meter. Je hebt twee pogingen om erin te slagen. Als dat niet lukt, mag het andere team proberen. Eenmaal de kleine schijf op de plaat blijft liggen, werp je om beurten de grote schijven. Net als bij petanque is het doel om zo dicht mogelijk bij de 'maître' (het equivalent van het buutje) te belanden. Het winnende team ligt, na het werpen van alle schijven, met één of meerdere schijven het dichtst bij de maître.