Zaalhockey (of indoor hockey) is ontstaan in de jaren 50 zodat in Europa ook 's winters hockey kon worden gespeeld. Concreet wordt het spel gespeeld door twee teams van 6 spelers (5 veldspelers en 1 keeper) op een handbalveld met balken op de zijlijnen om te verhinderen dat de bal buiten gaat. De spelregels lijken vrij goed op die van veldhockey, op een paar verschillen na, essentieel om de veiligheid van de spelers te garanderen en de speelsnelheid te verhogen. Zo is het verboden om de bal te slaan, je mag hem alleen pushen. Het is ook verboden om de bal hoog te slaan, behalve bij een schot op doel. '

STICKS EN HANDSCHOENEN VOOR ZAALHOCKEY

Omwille van de specifieke kenmerken heb je voor zaalhockey aangepast materiaal nodig. Zo zijn zaalstickssmaller, meer gebogen en lichter dan de outdoor sticks, om ze meer geschikt te maken voor binnen. En omdat het verboden is om een bal hoog te slaan, hebben zaalhockeyspelers de neiging om te verdedigen met hun stick plat op de grond, waarbij hun linkerhand veel contact maakt met de vloer. Daarom is het dragen van eenhandschoen verplicht.