Wintersport staat gelijk met plezier maken en intensief sporten. Niets leuker dan een snowpark onveilig maken, mét de juiste tips!
Het juiste freestylemateriaal moet aan bepaalde voorwaarden voldoen:
- voorwaarts en achterwaarts kunnen glijden, met twintip-ski's (verhoogd vooraan en achteraan) of twintip-snowboard (uiteinden van de plank zijn symmetrisch verhoogd)
-Soepel genoeg zijn, om de schokken goed op te vangen.
Tricks in de lucht doen betekent ook dat je kan vallen. Wie net begint met freestyle, zet dus best een helm op.
Ook rugbescherming is aan te raden. Die vangt de schok op bij een val op je rug.
Beter een echte skibril dan een zonnebril: bij een val kan een zonnebril breken en je verwonden, terwijl een skibril op je hoofd blijft zitten dankzij de elastische band.
In de meeste skigebieden
Daar zijn er snowparks speciaal voor freestylers: skiërs en snowboarders, beginners en gevorderden, iedereen komt er aan zijn trekken. Er zijn immers zones voor elk niveau. Op het terrein zijn hindernissen van sneeuw of metaal gemaakt, zoals de big air of de halfpipe. Zo vlieg je de lucht in en doe je de leukste tricks.
Buiten de pistes
Ervaren freestylers leven zich helemaal uit in de natuur: dat noemen we backcountry.
Voor je begint met freestyle, moet je goed kunnen skiën of snowboarden en met gemak de zwarte piste nemen. Freestyle leer je in drie stappen:
1. Switch riden
Switch riden geeft je meer zelfvertrouwen en leert je om in beide richtingen te glijden. Dat is de basis van freestyle. Buig lichtjes voorover, zo vermijd je dat je lichaam te hard meedraait wanneer je over je schouder kijkt.
2. Meer snelheid maken
Geleidelijk verhoog je je snelheid, en neem je steeds moeilijker pistes. Zo leer je steeds beter switch riden. Lukt dat, dan kan je je wagen aan de bekende 180, op vlak terrein en aan een lage snelheid.
3. De eerste keer in het snowpark
Heb je de switch en de 180 onder de knie? Dan is het tijd om naar het snowpark te trekken. Daar kies je een module voor jouw niveau aan de hand van de kleurencode van het terrein.
Snowparks zijn meestal opgedeeld in verschillende zones (3 tot 6, naargelang het skigebied).
Blauwe zone
Pour effectuer des premiers enchaînements sur des modules d'initiation
Groene zone
Pour débuter avec des premiers sauts basiques
Zwarte zone
Pour les riders confirmés
Eerst en vooral moet je rechte, eenvoudige sprongen leren maken zonder figuren.
Daarna kan je je wagen aan de makkelijkste tricks: grabs, flips, spins, enz.
Heb je die onder de knie? Dan is het tijd voor spectaculairdere sprongen zoals flips en slides.
Oefen de sprongen op een trampoline of in het zwembad.
Zo leer je de bewegingen beter aanvoelen en kan je daarna beter springen met ski's of snowboard aan je voeten.
Natuurlijk wil je niet dat er ongelukken gebeuren. Hou dus altijd je hoofd erbij, let op de andere riders en respecteer een paar basisregels.
- Warm je op voor je begint
- Respecteer de afbakening van het snowpark
- Kijk goed of de landingszone vrij is voor je springt
- Maak de landingszone weer vrij nadat je je trick gedaan hebt
- Respecteer de vertrekvolgorde
- Bescherm jezelf met een helm en rugbescherming
Neem lessen!
De meeste skischolen bieden freestylelessen aan voor skiërs en snowboarders. Met de juiste begeleiding vertrek je van een goeie basis en ga je sneller vooruit dan op je eentje.