Petanque: de spelregels

Officieel wordt petanque gespeeld op een boulodrome. Er is echter geen reglementaire grootte voor het terrein. Je kunt op gravel of fijn grind spelen.

Is er geen boulodrome bij jou in de buurt, dan is elke plek goed om te petanquen: het dorpsplein, de parking van de camping, het strand of zelfs het bos!

Beginners kiezen best voor een vlak en zanderig terrein om te vermijden dat de ballen te ver rollen. Eens je het spel beter onder de knie hebt, kan je proberen spelen op moeilijker, kiezelachtig terrein.

Petanque wordt officieel 1 tegen 1 gespeeld (tête-à-tête), of in een team van 2 (doublette) of 3 spelers (triplette).

Uiteraard kan je altijd met nog meer mensen spelen. In dat geval raden we aan om met niet meer dan 6 ballen per team te spelen en/of 2 ballen per speler, zodat er niet té veel ballen op het terrein liggen.

Het winnende team scoort een aantal punten dat gelijk is aan het aantal ballen dat het dichter dan de beste bal van de tegenstander bij het but heeft gegooid.

Eens het but en de eerste bal zijn gegooid, is het de beurt aan het tweede team.

Zolang dat team er niet in slaagt om een bal nóg dichter bij het but te brengen, blijft de beurt aan hen. Gooien ze een bal dichter bij het but dan de dichtste bal van de tegenstander, dan is het opnieuw aan het eerste team. Zo gaat het verder tot alle ballen zijn gegooid.

Voorbeeld van een “mène” (werpronde):~Het team dat met zwarte ballen speelt, scoort 3 punten. Drie zwarte ballen liggen immers dichter bij het but dan de beste gele bal.

Het team dat een werpronde wint, mag de volgende ronde beginnen door het but en de eerste bal te gooien.

Het spel eindigt zodra een team 13 punten heeft gescoord.

Nu je alle spelregels kent, is het tijd om naar het terrein te gaan om optimaal van het petanquen te genieten. Lees ook hoe je vorderingen kunt maken dankzij onze tips voor de tireur of de pointeur.