Zichtbaar op de fiets: waar of niet waar

NIET WAAR. Overdag springt oranje het meest in het oog. Vandaar ook dat trage voertuigen en signalisatieborden dikwijls een oranje kleur hebben.

NIET WAAR. Overdag gebeuren er meer ongevallen met fietsers dan 's avonds en 's nachts: het is dan drukker, waardoor fietsers niet altijd meteen opvallen. Je moet dus ook overdag aan je zichtbaarheid denken! Zorg ervoor dat ook je materiaal en accessoires goed zichtbaar zijn (tassen, kleding) en zet zowel overdag als in het donker je lichten aan.

WAAR. Het menselijke oog is 's nachts niet in staat om kleuren te onderscheiden. Overdag zien we een object omdat het een kleur heeft die contrasteert met de omgeving. 's Nachts is het licht dat zorgt voor dat contrast.

WAAR. Op kruispunten en rotondes worden de voorrangsregels al eens in de wind geslagen en is het ook niet altijd even duidelijk waar fietsers juist moeten rijden. En dat zorgt dus voor meer ongevallen.

NIET WAAR. Gewoon een lichtsignaal uitzenden volstaat niet, andere weggebruikers moeten ook zien dat je een fietser bent. Dat doe je best aan de hand van een helm met verlichting, een fluohesje en reflecterende wielen. Zo zien automobilisten meteen dat je een fietser bent (en geen lantaarnpaal), en zullen ze sneller vertragen.

NIET WAAR. In de stad zijn verkeersongevallen vaak specifieker van aard. De snelheden zijn er lager, waardoor de ernst doorgaans minder is dan op het platteland. Maar er gebeuren wel meer ongevallen in de stad. In 2014 maakten fietsers nog 4,7 % van de dodelijke verkeersslachtoffers uit, op een jaar tijd is dat cijfer met 8,2 % gestegen. En meer dan twee derde van de fietsers is ouder dan 45 jaar. Dodelijke ongevallen met fietsers gebeuren vooral op het platteland (56 % van de dodelijke slachtoffers). 40 % van de fietsers die worden aangereden door een vrachtwagen, zitten in de dode hoek.