De eerste jachtpartijen met je hond in goede banen leiden

De eerste jachtpartijen met je hond in goede banen leiden

Tijdens zijn eerste jachtpartijen vertoont je hond wellicht spontaan en onaangepast gedrag. Hoe kan je hem helpen en begeleiden?

Hoe pak je de eerste tochten met je jachthond aan?

Tijdens zijn eerste jachtpartijen vertoont je hond wellicht spontaan en onaangepast gedrag. Wat zijn de tips en tricks om hem te helpen en begeleiden?

Tijdens de eerste jachtpartijen met je jonge hond is het codewoord geduld.

Ook indien je hond tijdens zijn africhting in het tussenseizoen al blijk gaf van jachtkwaliteiten en gehoorzaamheid, zul je tijdens de eerste jachtpartijen wellicht wat "probleempjes" ervaren.

Zelfs wanneer je hond perfect voorbereid is, kunnen we er niet zonder meer op uittrekken aan het begin van het jachtseizoen. De eerste vuistregel luidt dat je alleen bent met je hond. Contact met andere honden en andere jagers kan je trouwe viervoeter alleen maar verwarren. 

Een jachthond vervoeren

#1 Je hond springt als een wervelwind uit de auto, loopt ver weg en luistert niet.

Parkeer niet op plaatsen zonder natuurlijke obstakels, zoals heggen, verharde wegen, lanen of open velden. Omgevingen als deze wakkeren dit soort gedrag aan en bevorderen de africhting niet.

Verkies plaatsen die dichter begroeid zijn, zoals weides met hoge vegetatie of bos. Hier zal je hond sneller geneigd zijn om in te binden en meer aandacht te schenken aan je bevelen. . Na 10 tot 15 minuten wandelen, kan je je rustiger naar een relatief open omgeving verplaatsen.

Jachtpartij Modjo

#2 Je hond komt niet automatisch terug wanneer je op je fluitje blaast.

Fluiten dient niet om je hond meteen te doen terugkeren, maar wel om zijn aandacht te trekken. Als je gefloten hebt en zijn aandacht krijgt, loop je in een andere richting zonder hem aan te kijken. Dit zal je hond het idee geven dat je hem iets nieuws wil laten verkennen , zoals een andere zone waar zich mogelijk wild ophoudt.

Je wordt dus zelf een bron van aantrekking voor hem omdat je richting iets interessants beweegt. Je hond keert dan ook uit eigen beweging naar je terug.

halt jachthond

#3 Je hond laat het eerste wild opvliegen.

Schiet uitsluitend op perfect uitgedreven vogels. Geen zorgen, je maakt de gemiste kansen aan de start van het seizoen later nog wel goed.

Geef onder deze omstandigheden niet toe aan de verleiding. Het is niet omdat je een geweer in de handen hebt dat je het ook moet gebruiken.

Hou voor ogen dat het feit dat je een vette vogel laat vliegen erg leerzaam is voor je hond, mits je hem zijn fout duidelijk maakt en hem corrigeert door hem staande te houden op de exacte plaats waar hij halt had moeten houden.

Met de africhting die je hem op voorhand gaf in het achterhoofd, zal hij deze les erg eenvoudig herkennen en begrijpen. Bovendien is de kans veel groter dat een opvliegende vogel waarop niet geschoten wordt in de nabije omgeving zal landen. Bij een nieuwe ontmoeting met het wild kan je je hond dan ook opnieuw op de proef stellen.

De eerste jachtpartijen met je hond in goede banen leiden

#4 Je hond slaagt er niet in om het wild te vinden dat neerviel op 5 meter afstand.

Dit komt vaak voor in zones met hoge vegetatie (grassen, gaspeldoorns, varens, ...) die zich weer sluit rondom het gedode wild.

Je moet weten dat het wild op dat moment erg weinig geur uitstoot (ongeveer 1%). De jonge hond, die na het geweerschot in verhoogde staat van opwinding verkeert, moet meteen reageren op een commando van zijn baas, die op zijn beurt naar het wild op zoek gaat en zijn eigen geur verspreidt. Zo wordt het bijna onmogelijk dat je hond het wild terugvindt.

De beste oplossing is om de zone waarin het wild viel te markeren en ongeveer tien minuten later terug te keren. Op dat moment zal je eigen geur verdreven zijn en die van de vogel meer aanwezig, terwijl je hond intussen minder opgewonden is, wat het voor hem eenvoudiger maakt om de vogel te lokaliseren.