randonnee-en-montagne-le-lexique-des-termes-a-connaître

Wandelen in de bergen: de belangrijkste woordenschat

Serac, kaar, goulotte ... klinken deze woorden je niet zo bekend in de oren? Ontdek ons woordenlijstje voor bergwandelingen, om optimaal te genieten van je volgende tocht!

wandelen-in-de bergen-de-belangrijkste-woordenschat

Oriëntatie

IGN
Het Franse nationaal geografisch instituut IGN heeft tot doel de landoppervlakte te bestuderen en weer te geven, onder meer via de bekende "IGN-kaarten", onmisbare gidsen tijdens het wandelen:

GP
Deze afkorting verwijst naar de grote trekkingpaden.Deze routes werden aangelegd door de Franse wandelfederatie, om nog meer mensen aan het wandelen te krijgen. Ontdek hoe je richtpunten in de bergen moet interpreteren.

Cairn
Een steenmannetje of stapel stenen van uiteenlopende grootte, dat wordt gebruikt om een weg te markeren en wandelaars te helpen zich te oriënteren.

De topografie

Hoogteverschil
Deze term duidt het verschil in hoogte tussen twee punten aan. Het geslacht van het Franse 'dénivelé(e)' heeft veel inkt doen vloeien ... Oorspronkelijk was het woord vrouwelijk, maar het werd steeds vaker foutief in de mannelijke vorm gebruikt. Die vorm is momenteel ook de meest voorkomende.

Overhang
Het Franse woord hiervoor, 'dévers', mag je niet verwarren met 'dénivelé'. Een overhang duidt immers op de hellingshoek van een verticale wand. Bij een overhang is de hoek tussen de bodem en de wand namelijk een scherpe hoek.

Zuidkant en noordkant:
De zuidkant ('adret') is de kant die het langst van zonlicht geniet. De noordkant ('ubac') daarentegen ligt aan de andere kant en dus in de schaduw.

Bergopwaarts en bergafwaarts
De begrippen voor bergopwaarts ('amont') en bergafwaarts ('aval') zijn zeer handig om je te oriënteren. Op een pad tussen een col en een vallei bijvoorbeeld wijst 'amont' op het pad dat bergopwaarts loopt, en 'aval' op het pad dat bergafwaarts naar de vallei loopt.

Firn
Met firn of névé wordt een geïsoleerde plek bedoeld waar de sneeuw blijft liggen (we vinden zulke plekken ook in de zomer). Firn ontstaat vaak op plaatsen waar weinig zonlicht schijnt. Niet te verwarren met eeuwige sneeuw.

Eeuwige sneeuw
(Of "sneeuwgrens") Het gaat om bergtoppen die een langere sneeuwperiode kennen dan een droge periode. Door tal van factoren (zonlicht, atmosferische druk e.a.) valt de neerslag in dit gebied voornamelijk in de vorm van sneeuw, waardoor de bergtoppen steeds besneeuwd zijn... Deze sneeuw is dus niet echt "eeuwig" maar wordt telkens vernieuwd!

Gletsjer
Opeenhoping van ijs die ontstaat uit een opeenstapeling van sneeuwlagen. De gletsjer bestaat uit verschillende delen: de randkloof, de morene, de seracs of puntige ijstorens...

Randkloof
Dit is de scheur die zich vormt aan de rand van een gletsjer en hem afscheidt van zijn omgeving. Tussen een gletsjer en een sneeuwhelling (of ijshelling) spreken we van een randkloof; Tussen een gletsjer en een rotswand spreken we van een roture. Ze ontstaan door de bewegingen van de gletsjer.

Morene
Een morene is het geheel van rotspuin dat door de bewegingen van de gletsjer wordt verplaatst.

Serac
Een groot ijsblok dat deels losstaat van de gletsjer. Seracs worden gevormd door het breken van een gletsjer.

Goulotte
Zeer smalle, holle sneeuw- of ijsgang die vaak ontstaat in een diëder (een diëder, tweevlakshoek of V-stelling is het gebied waar twee rotswanden samenkomen in een scherpe hoek).

Kaar
Een cirque, kaar of keteldal verwijst naar een cirkelvormige of halfcirkelvormige berg (zoals in een arena). Deze vorm kan ontstaan zijn door erosie of kan een aanduiding zijn dat er op die plek ooit een gletsjer of een vulkaan heeft bestaan.

Sneeuwluifel
Door wind opgestapelde sneeuw op een smalle bergkam of arête. Deze sneeuwmassa vormt vaak een zelfdragend sneeuwbalkon dat over de bergkam uitsteekt. Deze sneeuwmassa kan dan ook vallen, wat heel gevaarlijk is.

Schub
Een stuk rots dat uitsteekt van een wand.

Lapiaz
Een specifieke geologische formatie bij kalksteenrotsen die ontstaat door het afvloeien van regenwater dat de rots uitholt. Deze formaties kunnen op wandeltochten zeer gevaarlijk zijn, aangezien de oppervlakte van de rotsplateaus waar je op stapt heterogeen (en bovendien vaak scherp) is. In de winter zijn de gaten in de rotsen bedekt met sneeuw, waardoor je ze niet ziet. Je kunt dit soort ondergrond dan ook maar beter vermijden.

wandelen-in-de bergen-de-belangrijkste-woordenschat

Disciplines

Rotsklimmen
Het beklimmen van rotswanden. Tijdens het wandelen kan er sprake zijn van rotsklimmen wanneer je op bepaalde steile delen van de klimtocht je handen moet gebruiken.

Bivak
Tijdelijk kamperen in de open lucht. Wildkamperen houdt in dat je 's avonds je kamp opzet en het de volgende ochtend opnieuw afbreekt (bij zonsopgang). Zo veranderen natuurparken niet in kampeerterreinen die de hele dag door beladen vol staan met tenten. Ontdek onze tips om te wildkamperen!

Trekking
Meerdaagse wandeltochten (waarbij je in een bivak of een refuge overnacht).

Gezondheid

Hoogteziekte:
Onvoldoende aanpassing aan de hoogte leidt tot hoogteziekte. De symptomen zijn talrijk, zoals hoofdpijn, misselijkheid, slapeloosheid, en zelfs oedemen (afhankelijk van de intensiteit). Hoe vermijd ik hoogteziekte?

Elementen

Föhn
Droge en warme wind die kenmerkend is voor de (Franse, Zwitserse, Oostenrijkse) Alpen.

Gas
Verwijst naar de "leegte" onder je voeten. Dit woord wordt bijvoorbeeld gebruikt om aan te geven hoe hoogtevreesbestendig je moet zijn op een pad: "daar is er veel gas". Zwitsers gebruiken dit vaak.

EN TOT SLOT ALS BONUS:
Ben je op je pad al eens op een berghut gestuit dat de "Eterlou" werd gedoopt? Dan weet je nu alvast dat dit verwijst naar het jong van een berggeit (het vrouwelijk lammetje heet dan "éterle")!